Ik heb mijn jeugd als een vrij uitdagende periode ervaren, met twee ouders die zelfstandig waren en zo goed als 7 op 7 werkten, waarbij ze niet alleen een enorme werklast maar ook een enorme financiële druk op hun schouders droegen. Een druk die voelbaar was doorheen heel het gezin en allerhande randfenomenen in gang zette. Ik heb het hen lang kwalijk genomen en ben lang boos op hen geweest. Heel. Erg. Lang. Het is pas door aan persoonlijke ontwikkeling te beginnen doen toen ik midden 20 was , dat ik voor het eerst andere perspectieven leerde krijgen. Dat ik compassie kon voelen voor hun uitdagingen en ik voor het eerst écht leerde begrijpen dat ze alles hadden gedaan wat in hun macht lag op dat moment. Dat ik hen stukje voor stukje begon te vergeven omdat ik zag hoe hard ze hun best hadden gedaan in het bewustzijn dat ze op dat moment hadden. Dat ze met andere woorden geen andere keuze hadden kunnen maken vanuit de kennis die ze op dat moment bezaten, omdat ze dan anders zouden hebben gekozen. Door dat allemaal te beginnen zien, kon de heling gebeuren. En ondanks dat dat allemaal al lang opgeruimd is, steekt er zo heel af en toe nog een klein kindpijntje de kop op. Geheel onverwacht, doch niet helemaal onlogisch als je zelf een kind hebt. Zo draaide één van mijn kindpijnen rond het feit dat mijn ouders nooit tijd hadden om naar mij te komen kijken als ik moest paardrijden. Mijn grote passie tussen mijn 9de en mijn 19de. Mijn hele wereld zoals ik dat toen ervoer. Vandaag zat ik naar goede gewoonte in de manège waar mijn dochter sinds september paardrijdt. Ik heb sinds de eerste les nog geen enkele les gemist, nog geen enkele galop. Zelfs al zit ik daar nog zo fervent te tokkelen op mijn laptop, bijna elke keer als ze voorbij het raam komt, kijk ik haar aan en lach ik bemoedigend. Tot ik vandaag moest bellen met een klant en het gesprek wat uitliep. Toen ik terug kwam, had ze net gedaan met galopperen. Wat voor elk ander mens niets zou betekenen, was voor mij intern even een tsunami. Ik voelde alles tegelijk: boosheid op mezelf dat ik niet op tijd was geweest, verdriet om haar potentieel teleur te stellen en vooral ook teleurstelling in mezelf dat mijn werk prioriteit had gekregen. Het verschil was echter dat ik nu de tegenwoordigheid van geest had, te weten waar de diepe pijn vandaan kwam. Dit ging niet over haar maar over mij. Dit was een oud stuk dat niets met nu te maken had. Ik liet het voelen toe zonder er iets mee te doen. Ademde er doorheen en liet mijn emoties terug tot rust komen. Tot ik de trainster plots een teken zag geven aan haar om een tweede keer te galopperen, met de bedoeling een ander kind te ondersteunen. Dat was nog nooit eerder gebeurd. Ik schoot als een speer de deur uit om haar te kunnen zien. Ze glimlachte breeduit. Dank je wel universum voor tweede kansen.
top of page
bottom of page
Comments